Dato: Maj 1847
Fra: H.C. Andersen   Til: Jacobus Leunis van der Vliet
Sprog: hollandsk.

[Handelsblad 4.6.1847:]

"In het vorige jaar meldden wij, da de hier zoo geliefde Deensche dichter Andersen, ook ons vaderland zou bezoeken. Thans echter vornemen wij, dat Andersen een brief heeft geschreven aan den Heer Van der Vliet, uitgever van het tijdschirft De Tijd, warin hij meldt, dat hij door de hitte in de vorigen zomer in het zuiden van Frankrijk zoo zwak en zenuwachtig was geworden, dat hij zijne reis nar Holland en Engeland moest opgeven an weder door Duitschland naar Denemarken terugkeren. Andersen zal nu in Junij of Julij van dit jaar hier zijn. De erfgroothertog van Saksen-Weimar, de ectgenoot van prinses Sophia, is een der grootste vereerders van Andersen en stelde hem in den verleden jare op den Ettersburg voor aan Z.M. onzen Konig, die zich zeer vriendelijk met den dichter onderhield. Andersen geeft in het bijzonder zijn verlangen te kennen, om Amsterdam te bezoeken. In de volgen afleveringen van de Tijd zal zijne merkwaardige levenschts worden gegeven; zij is door Andersen zelf opgesteld."

Tekst fra: Solveig Brunholm